Nokia E60 - Werken met werkbladen

background image

Werken met werkbladen

Als u gegevens in cellen wilt invoeren, opent u de werkbladweergave. Gebruik de joystick om naar de cel te gaan en selecteer

Opties

>

Celveld weergeven

>

Celveld bewerken

. Een bewerkingsveld voor het bovenste gedeelte wordt geopend. Voer de

gegevens in en selecteer

Gereed

om de bewerking te voltooien.

Als u een cellenbereik wilt selecteren, houdt u de wijzigtoets ingedrukt terwijl u de joystick naar rechts drukt.
Als u rijen wilt selecteren, plaatst u de cursor in de eerste cel van een rij en wijzigtoets ingedrukt terwijl u de joystick naar links

drukt. Als u kolommen wilt selecteren, plaatst u de aanwijzer in de eerste cel van een kolom en houdt u de wijzigtoets ingedrukt

terwijl u de joystick naar boven drukt.
Als u het gehele werkblad wilt selecteren, plaatst u de aanwijzer in cel A1 en houdt u de wijzigtoets ingedrukt terwijl u de

joystick omhoog en naar links drukt.
Als u de werkbladweergave wilt wijzigen, selecteert u

Opties

>

Weergeven

.

Maak een keuze uit de volgende opties:

Werkblad pannen

— De grootte van het zichtbare gebied van het gehele werkblad definiëren.

Volledig scherm

— Overschakelen naar het volledige scherm.

Kopteksten verbergen

— Het koptekstveld verbergen en meer ruimte vrijmaken voor het werkbladraster.

Rasterlijnen verbergen

— Rasterlijnen verbergen.

Tip: Druk op * om te schakelen tussen het volledige en het normale scherm. Voor inzoomen drukt u op 5, voor

uitzoomen drukt u op 0.

Als u een opmerking aan de geselecteerde cel wilt toevoegen, selecteert u

Opties

>

Geavanceerde opties

>

Opmerking

invoegen

. Toets een opmerking in en selecteer

OK

. De cel wordt gemarkeerd met een klein driehoekje in de rechterbovenhoek

van de cel.
Als u rijen zichtbaar wilt houden terwijl u bladert, selecteert u een cel onder het gebied dat zichtbaar moet blijven en selecteert

u

Opties

>

Geavanceerde opties

>

Titels blokkeren

. Als kolommen zichtbaar moeten blijven, selecteert u een cel rechts van het

gebied dat zichtbaar moet blijven en selecteert u

Opties

>

Geavanceerde opties

>

Titels blokkeren

.

Als u de grootte van rijen en kolommen wilt wijzigen, selecteert u

Opties

>

Celgrootte

>

Rijhoogte

of

Kolombreedte

.

Als u rijen van links naar rechts wilt sorteren, selecteert u de gewenste cellen en selecteert u

Opties

>

Geavanceerde opties

>

Rijen sorteren

. U kunt het nummer selecteren van de rij die u als primair sorteercriterium wilt gebruiken. U kunt de richting van

de sorteervolgorde wijzigen en al dan niet rekening houden met hoofd- en kleine letters.
Als u kolommen van boven naar beneden wilt sorteren, selecteert u de gewenste cellen en selecteert u

Opties

>

Geavanceerde

opties

>

Kolommen sorteren

. U kunt de kolom selecteren die u als primair sorteercriterium wilt gebruiken. U kunt de richting

van de sorteervolgorde wijzigen en al dan niet rekening houden met hoofd- en kleine letters.
Als u een tekenstijl wilt opmaken, selecteert u de cellen waarvan u de tekenstijl wilt wijzigen en selecteert u

Opties

>

Opmaak

>

Lettertype

. U kunt het lettertype, de tekengrootte, de tekstkleur en de achtergrondkleur van de cel wijzigen.

Als u de tekenopmaak wilt wijzigen, selecteert u de cellen die u wilt opmaken en selecteert u

Opties

>

Opmaak

>

Tekenopmaak

. U kunt tekst in een cel vet, cursief, onderstrepen of doorhalen, of de tekst als superscript of subscript weergeven.

Als u de celinhoud wilt uitlijnen, selecteert u de cellen waarvan u de inhoud wilt uitlijnen en selecteert u

Opties

>

Opmaak

>

Uitlijning

. U kunt zowel de horizontale als de verticale uitlijning wijzigen en tekst door laten lopen om de rijhoogte van de

geselecteerde cellen aan te passen zodat de gehele inhoud van een cel zichtbaar is.
Als u celranden wilt opmaken, selecteert u de cellen waarvan u de randen wilt wijzigen en selecteert u

Opties

>

Opmaak

>

Randen

. U kunt alle randen of alleen verticale en horizontale randen, en randen onder, boven, links of rechts wijzigen. Selecteer

Opties

>

Wijzigen

om de stijl en kleur van de randen te wijzigen.

Als u de getalnotatie wilt wijzigen, selecteert u de cellen waarvoor u de getalnotatie wilt wijzigen en selecteert u

Opties

>

Opmaak

>

Getallen

. Selecteer de gewenste getalnotatie in de lijst. Als de geselecteerde notatie decimaalwaarden omvat, voert

u een cijfer tussen 0 en 12 in om de plaats van het decimaalteken te bepalen.

K a n t o o r t o e p a s s i n g e n

Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.

65

background image

Voorbeeld: Als u bijvoorbeeld verschillende rentepercentages wilt vergelijken en berekenen, kunt u de getalnotatie

instellen op

Percentage

.