Functies invoegen
Functies worden gebruikt om berekeningen te automatiseren.
Als u een functie in een geselecteerde cel wilt invoegen, selecteert u een cel. Selecteer
Opties
>
Invoegen
>
Functie
en selecteer
een functie in de lijst. Met
#MIN
wordt bijvoorbeeld de laagste waarde in de numerieke inhoud van een geselecteerd cellenbereik
gezocht, met
#AVERAGE
wordt het gemiddelde van de waarden berekend en met
#SUM
worden de waarden opgeteld. Nadat u
de cellen hebt geselecteerd, drukt u op de joystick. De functie wordt ingevoegd in de geselecteerde cel. Voer op het werkblad
de cellen waarop u de functie wilt toepassen tussen haakjes in en druk op de joystick.
Tip: Controleer voordat u een functie invoegt of
Opties
>
Celveld weergeven
>
Raster bewerken
actief is en of de
geselecteerde cel leeg is of begint met =.
Voorbeeld: U wilt de getallen in cel C2 tot en met C6 optellen en het resultaat weergeven in cel C7. Selecteer cel C7 en
selecteer
Opties
>
Invoegen
>
Functie
. Selecteer
#SUM
en druk op de joystick. Voer C2:C6 tussen haakjes in en druk op
de joystick. De som verschijnt in cel C7.
Als u meer informatie over een functie wilt weergeven, selecteert u een cel en selecteert u
Opties
>
Invoegen
>
Functie
. Selecteer
een functie in de lijst en selecteer
Opties
>
Beschrijving
.