Oproepinstellingen
Selecteer
Bellen
en maak een keuze uit de volgende opties:
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.
71
•
Identificatie verz.
— Selecteer
Ja
om uw telefoonnummer weer te geven aan de persoon naar wie u belt, of selecteer
Ingst.
door netw.
om het netwerk te laten bepalen of uw beller-ID wordt verzonden.
•
Netoproep-ID verzndn
— Schakel deze functie in om uw internetoproep-ID weer te geven voor de persoon naar wie u belt.
•
Oproep in wachtrij
— Selecteer
Activeren
om een melding te ontvangen als er een nieuwe oproep binnenkomt terwijl u belt,
of selecteer
Controleer status
om te controleren of de functie actief is in het netwerk.
•
Wachtende internetopr.
— Activeer deze functie om een melding te ontvangen als er een nieuwe oproep binnenkomt terwijl
u belt via internet.
•
Melding internetopr.
— Activeer deze functie als u de beller een melding wilt terugsturen dat u in gesprek ben. Als u de functie
uitschakelt, verzendt het apparaat een bezettoon naar de beller en ontvangt u een melding over de gemiste oproep.
•
Stndrdgesprekstype
— Selecteer
Mobiele telefoon
om normaal naar het telefoonnummer te bellen of selecteer
Internet
om
VoIP te gebruiken om naar het nummer of adres te bellen.
•
Opr. weig. met SMS
— Selecteer
Ja
om de persoon die u belt, automatisch een tekstbericht toe te sturen met de reden waarom
u de inkomende oproep niet kunt beantwoorden.
•
Berichttekst
— Voer de tekst in die moet worden verzonden wanneer u een inkomende oproep niet kunt beantwoorden en
automatisch een tekstbericht als antwoord wilt verzenden.
•
Afb. in video-oproep
— Selecteer
Gesel. gebruiken
om een statische afbeelding te selecteren die in plaats van video wordt
weergegeven tijdens video-oproepen, of selecteer
Geen
om geen afbeelding te verzenden tijdens een video-oproep.
•
Autom. herkiezen
— Selecteer
Aan
om het nummer opnieuw te kiezen als dit bij de eerste poging in gesprek was. Er worden
maximaal 10 pogingen gedaan om de verbinding tot stand te brengen.
•
Samenvatting na opr.
— Selecteer
Aan
om kort de duur van het laatste gesprek weer te geven.
•
Snelkeuze
— Selecteer
Aan
om snelkeuze op uw apparaat te activeren. U kunt het telefoonnummer dat aan de
snelkeuzetoetsen (2 -9) is toegewezen, kiezen door de betreffende toets ingedrukt te houden.
Zie 'Snelkeuze', p. 20.
•
Aannem. willek. toets
— Selecteer
Aan
om een inkomende oproep te beantwoorden door kort op een willekeurige toets te
drukken, met uitzondering van de eindetoets.
•
Lijn in gebruik
— Selecteer
Lijn 1
of
Lijn 2
om de telefoonlijn voor uitgaande oproepen en tekstberichten te wijzigen
(netwerkdienst). Deze instelling wordt alleen weergegeven als de SIM-kaart de dienst voor het wisselen van lijnen en het
abonneren op twee telefoonlijnen ondersteunt.
•
Lijn wijzigen
— Selecteer
Uitschakelen
om de keuze van een telefoonlijn te blokkeren (netwerkdienst). Als u deze instelling
wilt wijzigen, hebt u de PIN2/code nodig.
•
Melding internetopr.
— Selecteer
Uit
om inkomende internetoproepen te waarschuwen dat het apparaat bezet is, of selecteer
Aan
om inkomende internetoproepen te beantwoorden.