
Standaardacties in verschillende toepassingen
De volgende acties kunt u in verschillende toepassingen uitvoeren:
Als u wilt schakelen tussen geopende toepassingen, houdt u de menutoets ingedrukt om een lijst met geopende toepassingen
weer te geven. Selecteer een toepassing.
Als u een ander profiel wilt instellen of het apparaat wilt uitschakelen of blokkeren, drukt u kort op de aan/uit-toets.
Als u een bestand wilt opslaan, selecteert u
Opties
>
Opslaan
. De beschikbare opties voor opslaan zijn afhankelijk van de
toepassing die u gebruikt.
Als u een bestand wilt verzenden, selecteert u
Opties
>
Zenden
. U kunt een bestand verzenden in een e-mail- of multimediabericht
of via een infrarood- of Bluetooth-verbinding.
Selecteer
Opties
>
Afdrukken
om af te drukken op een compatibele printer. U kunt een voorbeeld bekijken van items die u wilt
afdrukken of het uiterlijk van af te drukken pagina's aanpassen. Voordat u kunt afdrukken, moet u een compatibele printer
definiëren op uw apparaat.
Zie 'Afdrukken', p. 70.
Als u wilt kopiëren, houdt u de wijzigtoets ingedrukt en selecteert u de tekst met de joystick. Houd de wijzigtoets ingedrukt en
selecteer
Kopiëren
. Als u wilt plakken, gaat nu naar de plaats in de tekst waar u wilt plakken, houdt u de wijzigtoets ingedrukt
en selecteert u
Plakken
. In toepassingen zoals
Documenten
werkt deze methode mogelijk niet omdat de toepassing eigen
opdrachten voor knippen en plakken heeft.
Als u een bestand wilt verwijderen, drukt u op de wistoets of selecteert u
Opties
>
Verwijderen
.
Als u tekens zoals vraagtekens en haakjes wilt invoegen in tekst, drukt u op *.
H e t a p p a r a a t
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.
19

3.