Instellingen e-mailaccount
Selecteer
Menu
>
Berichten
>
Mailbox
.
B e r i c h t e n
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.
37
De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen. Sommige instellingen kunnen reeds door uw serviceprovider
zijn ingesteld.
Als u probeert mailboxinstellingen te bewerken, maar nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, worden aanwijzingen
weergegeven om een e-mailaccount in te stellen.
Instellingen voor ontvangen e-mail
Selecteer
Inkomende e-mail
en maak een keuze uit de volgende instellingen:
•
Gebruikersnaam
— Voer de gebruikersnaam voor de e-maildienst in.
•
Wachtwoord
— Voer het wachtwoord voor de e-maildienst in.
•
Server inkom. mail
— Voer het IP-adres of de hostnaam in van de server waarop uw e-mail wordt ontvangen.
•
Toegangsp. in gebr.
— Selecteer het internettoegangspunt waarmee het apparaat de door u ontvangen e-mail ophaalt.
•
Standaardmailbox
— Voer een naam in voor de mailbox.
•
Mailboxtype
— Selecteer het mailboxprotocol dat de serviceprovider van uw externe mailbox heeft aanbevolen. De opties
zijn
POP3
en
IMAP4
. U kunt deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan niet worden gewijzigd als u de
mailboxinstellingen hebt opgeslagen of hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol gebruikt, wordt e-mail niet automatisch
bijgewerkt wanneer u online bent. Verbreek de verbinding en maak opnieuw verbinding met de mailbox als u de nieuwste
e-mail wilt zien.
•
Beveiliging (poorten)
— Selecteer de beveiligingsoptie waarmee de verbinding wordt beveiligd.
•
Poort
— Definieer een poort voor de verbinding.
•
APOP beveil. inloggen
(alleen voor POP3) — Gebruik deze optie samen met het POP3-protocol om het verzenden van
wachtwoorden naar de externe e-mailserver te coderen wanneer verbinding wordt gemaakt met de mailbox.
Instellingen voor verzonden e-mail
Selecteer
Uitgaande e-mail
en maak een keuze uit de volgende instellingen:
•
Mijn e-mailadres
— Voer het e-mailadres in dat de serviceprovider u heeft verstrekt. Antwoorden op uw e-mailberichten
worden naar dit adres verzonden.
•
Gebruikersnaam
— Voer de gebruikersnaam voor de e-maildienst in.
•
Wachtwoord
— Voer het wachtwoord voor de e-maildienst in.
•
Server uitg. mail
— Voer het IP-adres of de hostnaam in van de e-mailserver die uw e-mailberichten verzendt. U kunt mogelijk
alleen de server voor uitgaande mail van uw netwerkoperator gebruiken. Neem contact op met uw serviceprovider voor
meer informatie.
•
Toegangsp. in gebr.
— Selecteer het internettoegangspunt waarmee het apparaat de door u verzonden e-mail verstuurt.
•
Beveiliging (poorten)
— Selecteer de beveiligingsoptie waarmee de verbinding naar de externe mailbox wordt beveiligd.
•
Poort
— Definieer een poort voor de verbinding.